SV | Jozua nu zeide tot de twee mannen, de verspieders des lands: Gaat in het huis der vrouw, der hoer, en brengt die vrouw van daar uit, met al wat zij heeft, gelijk als gij haar gezworen hebt. |
WLC | וְלִשְׁנַ֨יִם הָאֲנָשִׁ֜ים הַֽמְרַגְּלִ֤ים אֶת־הָאָ֙רֶץ֙ אָמַ֣ר יְהֹושֻׁ֔עַ בֹּ֖אוּ בֵּית־הָאִשָּׁ֣ה הַזֹּונָ֑ה וְהֹוצִ֨יאוּ מִשָּׁ֤ם אֶת־הָֽאִשָּׁה֙ וְאֶת־כָּל־אֲשֶׁר־לָ֔הּ כַּאֲשֶׁ֥ר נִשְׁבַּעְתֶּ֖ם לָֽהּ׃ |
Trans. | wəlišənayim hā’ănāšîm haməragəlîm ’eṯ-hā’āreṣ ’āmar yəhwōšu‘a bō’û bêṯ-hā’iššâ hazzwōnâ wəhwōṣî’û miššām ’eṯ-hā’iššâ wə’eṯ-kāl-’ăšer-lāh ka’ăšer nišəba‘ətem lāh: |
Jozua nu zeide tot de twee mannen, de verspieders des lands: Gaat in het huis der vrouw, der hoer, en brengt die vrouw van daar uit, met al wat zij heeft, gelijk als gij haar gezworen hebt.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Jozua nu zeide tot de twee mannen, de verspieders des lands: Gaat in het huis der vrouw, der hoer, en brengt die vrouw van daar uit, met al wat zij heeft, gelijk als gij haar gezworen hebt.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!